maandag 22 november 2010

Laat je ego los


Om te kunnen innoveren is samenwerking de sleutel die het onderwijs in handen heeft. We hebben in de afgelopen jaren een netwerk gecreëerd van tientallen organisaties met verschillende rollen en verantwoordelijkheden. Profit en non profit organisaties lopen in het onderwijs veelvuldig door elkaar. Onderwijsdiensten, producten, adviseurs, opleidingen en leermaterialen. Ze worden allemaal op verschillende manieren aangeboden en verrekend. Dit maakt het samenwerken tussen organisaties lastig, want er zijn wezenlijke verschillen in de belangen.

Toch is samenwerken de sleutel tot succes en gelukkig zijn er steeds meer organisaties die zich dit realiseren. Scholen maken steeds vaker een vuist richting leveranciers en eisen dat de gewenste koppelingen gaan werken. Voorbeelden zijn de OMO scholen en de ROC scholen die gebruik maken van N@tschool. Beide samenwerkingsverbanden eisen dat de distributie van hun leermateriaal volgens één protocol gaat verlopen. Leerlingen en docenten moeten autorisatie krijgen tot het materiaal met één wachtwoord en hebben hier verder geen omkijken meer naar. Het moet gewoon werken!

Dit is makkelijker gezegd dan gedaan. Binnen het programma Educatieve Contentketen2 (ECK2) hebben Kennisnet , SLO en de GEU een groot aantal gezamenlijke doelstellingen bepaald die de toegankelijkheid en bruikbaarheid van leermateriaal moeten verbeteren. Het is een unieke samenwerking, omdat profit en non profit organisaties samenwerken aan één gemeenschappelijk doel. Om dit doel te bereiken moeten er duidelijke afspraken gemaakt worden over de manier van aanbieden en distribueren van leermateriaal. Uitgeverijen lijken zich te realiseren dat samenwerking met scholen en organisaties zoals Kennisnet en SLO een belangrijke voorwaarde is in het succesvol aanbieden van dit materiaal. De uitgeverijen hebben hiermee een belangrijke ‘mindswitch’ gemaakt die in 2011 moet uitgroeien van een papieren afspraak naar de realiteit.

De samenwerking met SLO en de GEU is een mooi voorbeeld voor andere profit en non profit organisaties. Als het Nederlandse onderwijs er in wil slagen om te innoveren, dan moeten we onze belangen opzij zetten. Mijn advies: laat je businessmodel los en begin met samenwerken. Je bent pas echt intelligent als je durft samen te werken met iemand die slimmer is dan jij.

woensdag 15 september 2010

Adoptie en erkenning met behulp van een dienst.


De adoptiestrategie van een standaard is ongelooflijk belangrijk wanneer we willen spreken over een breed gedragen en geïmplementeerde oplossing. In het beheer en ontwikkelmodel voor open standaarden (BOMOS) wordt er kort aandacht gegeven aan het thema. Hierin wordt als middel de pas toe en leg uit lijst van het Forum standaardisatie genoemd en de norm documenten van de NEN. Natuurlijk is het ongelooflijk belangrijk om het document/de afspraak op een hoog ambtelijk niveau te brengen. Maar wat mij betreft is de beste adoptie strategie toch door de klanten te laten zien dat het rendement van hun product of personeel omhoog kan. Er moet een duidelijk meetbaar resultaat bereikt worden en dit moet leiden tot een kostenbesparing of een duidelijke kwaliteitsverbetering. Wanneer dit niet het geval is, zal de klant en dus ook de leverancier geen gebruik maken van de standaard. Mijn ervaring is dat het eigenlijk niet draait om de standaard, maar om de service die de standaard in combinatie met een dienst kan leveren. Een belangrijk principe wat hierbij gehanteerd moet worden is dat de standaard altijd leidend moet zijn ten opzichte van de dienst. Een standaard wordt dus nooit aangepast, omdat dit de specifieke dienst beter uitkomt. De standaard wordt gezamenlijk met het veld ontwikkeld en beheert waarop de verschillende diensten de benodigde service genereren.

Kortom een dienst kan niet zonder standaard, maar een standaard zonder dienst wordt nauwelijks geadopteerd. Het gaat om de wisselwerking tussen de dienst en de standaard die de adoptie zullen bevorderen.

vrijdag 18 juni 2010

Nieuwe afspraken zijn noodzakelijk om de keten door te ontwikkelen



Binnen de educatieve contentketen zijn drie aspecten van belang. De vindbaarheid, de toegankelijkheid en de bruikbaarheid van digitaal leermateriaal. Eerdere initiatieven hebben zich vooral gericht op de vindbaarheid en de toegankelijkheid. Dit heeft geleid tot belangrijke afspraken over het gebruik van open standaarden. Dankzij deze afspraken is er een infrastructuur ontstaan van generieke platformdiensten die nu grote aantallen collecties digitaal leermateriaal ontsluiten. Op dit moment zijn we op een kantelpunt terechtgekomen waarbij de huidige afspraken en de infrastructuur, die hierdoor is ontstaan, niet altijd aansluiten op de behoeftes van ontwikkelaars en gebruikers. Om de verdere innovatie binnen de educatieve contentketen niet in de weg te staan, zijn aanvullende en verbeterde standaarden/afspraken vereist.

Dit keer staat bij de gewenste innovaties de bruikbaarheid van digitaal leermateriaal centraal. In de afgelopen jaren is het aanbod gestegen, maar is de vraag naar bruikbaar materiaal nauwelijks afgenomen. Uit onderzoek blijkt dat docenten behoefte hebben aan meer contextrijk leermateriaal. De oplossing ligt volgens veel experts in de verbinding tussen leermaterialen en het curriculum (leerlijnen). Hierdoor moet het voor ontwikkelaars makkelijker worden om de relaties tussen leerobjecten te laten zien en moet het voor gebruikers makkelijker worden om te arrangeren en te differentiëren. Inhoudelijke en leertechnologische afspraken werken binnen deze oplossing nauw samen. Inhoudelijke leerlijn vocabulaires krijgen een belangrijke plek binnen het metadata profiel.

Een tweede belangrijke stap ligt in de uitwisseling van leerlinggegevens en leerresultaten. Wanneer deze gegevens uitwisselbaar zijn tussen de elektronische leeromgeving, de uitgeverij en het administratieve systeem van de school, ontstaat er een belangrijke informatiestroom die gebruikt kan worden om op maat onderwijs aan te bieden. Tevens zullen de administratieve lasten verlicht worden.

Kortom, er is werk aan de winkel. Publieke en private organisaties zullen de handen ineen moeten slaan om als keten afspraken te maken, zodat de gewenste innovaties inderdaad gaan plaatsvinden.

vrijdag 28 mei 2010

Het e-portfolio staat weer op de kaart


Vorige week heeft het thema e-portfolio meer aandacht gekregen dan in het gehele afgelopen jaar. Op 18 mei heeft het college standaardisatie de open standaard NTA 2035 E-portfolio NL op dé lijst open standaarden geplaatst waarvoor het 'pas toe en leg uit regime geldt. Eén dag later werd de oprichting van Stichting ePortfolio Support (StePS) in aanwezigheid van staatssecretaris van Bijsterveldt gepresenteerd. Deze ontwikkelingen zijn hard nodig, want het gebruik van e-portfolio's en de hele gedachte hierachter kan wel een duwtje in de rug gebruiken. We zijn er namelijk nog lang niet. Hoe we het portfolio van een individu ook noemen het is een grote gemiste kans wanneer we de resultaten uit examens, stages en EVC procedures niet kunnen registreren en meenemen in onze verdere loopbaan. In de politiek wordt veel gesproken over bredere talentontwikkeling. De meerwaarde die bereikt kan worden wanneer we de talenten van individuen kunnen vastleggen en doorgeven is enorm. Er zal de komende jaren hard gewerkt moeten worden aan een duidelijke samenwerking tussen het onderwijs en het bedrijfsleven als werkgever. De ambitie van StePS sluit aan op deze behoefte. Ook IMS de ontwikkelaar van de internationale e-portfolio standaard is gestart met een project waarin verbinding gezocht wordt met de HR-XML standaard.

Vanuit de educatieve contentketen wordt er ook gewerkt aan de verdere ontwikkeling van het e-portfolio. Bij het arrangeren en gebruiken van digitaal leermateriaal worden er ongelooflijk veel leerresultaten bereikt die een plek moeten krijgen in het portfolio en/of leerlingvolgsysteem. Deze resultaten kunnen ook gebruikt worden om de leerlijn van de leerling aan te passen. De verbinding tussen leerresultaten en het gewenste curriculum bestaat al jaren. De technologie biedt alleen nog geen totaal oplossing. De e-portfolio standaard is een eerste stap. Een afspraak die de uitwisseling van leerresultaten tussen ELO’s, e-portfolio,’s en arrangeertools ondersteund is de volgende.

woensdag 24 maart 2010

De levenscyclus van een standaard



Standaarden zijn niet statisch, maar dynamisch. Ze hebben hun eigen levenscyclus. Die dynamiek schept kansen, zolang je er voldoende in meebeweegt en je er geen speelbal van wordt.

De afspraken CZP en LORElom, beide gebaseerd op de internationale standaard IEEE LOM, zijn aan herziening toe. Sinds de totstandkoming in 2006 zijn er door toepassers van metadata diverse knel- en verbeterpunten geïdentificeerd. Daarnaast bestaat er grote behoefte aan een eenduidige afspraak voor alle onderwijssectoren in heel Nederland.

Kennisnet is daarom in samenwerking met de SURFfoundation begonnen met het ontwikkelen van een geharmoniseerd metadata profiel, het NL-LOM profiel. Daarbij worden uiteraard bestaande verbeterpunten verbetert en knelpunten opgelost, zodat de afspraak weer is opgewassen tegen de toekomst. Daarbij vragen we vooral ook naar uw mening!

Het NL-LOM project is in februari gestart. Begin maart is de reviewgroep voor het eerst bijelkaar gekomen. Deze groep bestaat uit experts en vertegenwoordigers van commerciële uitgeverijen en publieke collectie eigenaren. Allemaal aanbieders van digitaal leermateriaal gemetadateert met het bestaande CZP profiel of het Lorelom profiel van SURF. Naast input van de reviewgroep zal dit voorjaar ook een open inspraak ronde worden benut om tot een breed gedragen afspraak te komen. Zo werken we met ons allen aan een realistische stap vooruit.

Het streven is om in juni het nieuwe metadata profiel op te leveren. Een mooi begin van de volgende levenscyclus, waar we ook weer nieuwe ervaringen mee op zullen doen. Ik wil in ieder geval voorstellen om NL-LOM een plekje te geven op het NOiV Plugfest wat dit jaar weer zal worden gehouden.

(met dank aan Jeroen Hamers voor zijn inspiratie en aanvullingen)

maandag 15 februari 2010

Nieuwe Edurep en het achterkamertje ?

Na een paar workshop-sessies voor Edurep NextGen, de nieuw te ontwikkelen Edurep, beginnen we in vorm te raken. Strakke sessievoorbereiding door Etienne van Projecten en Jeroen van Diensten, vervolgens vrijwillige opsluiting in het Auditorium of het PC-lokaal om samen met Theo en Wim van de afdeling Techniek en projectleider Bert flink te discussiëren over de requirements voor de ETL-laag**, de splitsing van ETL- en zoekgedeelte, de non-functionele requirements voor de dienstverlening. Zelfs nog ondersteund door externe zoekspecialist Edwin Stauthamer van Emid.

Heel veel kennis hebben we, van de huidige Edurep. En veel ideeën hebben we ook, wat de nieuwe Edurep moet kunnen, hoe stabiel en snel die moet zijn en hoe gemakkelijk meerdere metadatastromen samen moeten kunnen worden gevoegd. Near-realtime harvesting graag. Dat gaat toch goed?

Nee, dat gaat het niet (helemaal). Hier mist de directe stem & sturing van de klant. Gestuwd door de directie wordt de Kennisnet-dienstverlening al enige tijd veel opener samen met de klanten ontwikkeld (zie bijv. het wikiwijs-traject . En 2010 wordt het jaar van de co-creatie in de ECK, weg van de achterkamertjes!

Essentieel is natuurlijk dat de dienstverlening aansluit bij de wensen van klanten. Bovendien wordt Edurep veel beter als klanten en gebruikers meedenken, en vanuit hun ervaringen goede suggesties inbrengen. Daarnaast is draagvlak en betrokkenheid essentieel voor daadwerkelijke acceptatie en dus gebruik. Maar het meest hoop ik op versterking van de Kennisnet-cultuur: open staan voor de klant, niet bang zijn voor feedback, discussie aangaan, mogelijkheden creëren in plaats van ‘wij weten hoe het zit, en dat is de enige mogelijkheid’. Trouwens, voor een ieder die er aan twijfelt: samen met de klant is veel leuker!!

Voor klanten en gebruikers vergt dit ook een investering. Van kostbare tijd, energie en het inbrengen van kennis. Wij vragen voorbereiding, meedenken, pro-activiteit, discussie, uitleg. Kortom: de moderne klant die ‘aan het stuur zit’ van dienstontwikkeling. Wel een (logische) kanttekening: niet alle klantwensen kunnen direct worden meegenomen, zeker niet in fase 1. Er gelden beperkingen in tijd, geld, andere resources. Maar wees ervan verzekerd dat we er het maximale uit zullen halen.

En hebt u nog tijd over, dan hebben we ook nog de harmonisatie van het CZP** en LoreLOM in de aanbieding, waarbij ook knelpunten worden opgelost. Ook hiervoor geldt: ‘Uw mening telt!!


** ETL - Extract, Translate, Load

** CZP – Content ZoekProfiel


dinsdag 19 januari 2010

Te veel kanalen!


Er ontstaat steeds meer flexibiliteit in het gebruik van leermateriaal. Natuurlijk, de grootste groep docenten gebruikt nog steeds boeken, maar het aanbod mag inmiddels gerust divers genoemd worden. Volledige methodes, toetsen, objecten, leereenheden, taken en dit alles is natuurlijk digitaal en in folio beschikbaar. De variatie aan leermaterialen is toegenomen, maar ook de businesscase die ten grondslag ligt aan de ontwikkeling en de distributie van het materiaal.

We zijn blij met al die nieuwe businesscases. Het creëert flexibiliteit, maar we zien ook dat elke nieuwe businesscase vaak betekent dat er een (distributie-)kanaal bij komt. Vooral de leveranciers van digitaal leermateriaal gebruiken het liefst hun eigen kanaal. Doel is vaak om de kosten te drukken. Maar de schooladministratie en het ict-personeel heeft het er maar druk mee. Het komt regelmatig voor dat een school zijn leermateriaal inkoopt bij vier of meer kanalen. Elk kanaal hanteert zo zijn eigen regels en principes. De grote verschillen zitten ‘m in het aanleveren van de leerlinggegevens en de aanpak omtrent autorisatie en authenticatie. Het kost veel tijd om alle kanalen te voorzien van de juiste gegevens om nog maar te zwijgen over het beheer van deze gegevens. Leerlingen verhuizen, veranderen van klas, van studie of verlaten de school. Deze wijzigingen leiden tot een ongelooflijke administratieve last.

Hoe kunnen we dit oplossen? Natuurlijk kunnen we wachten totdat er één of misschien twee sterke (distributie-)kanalen overblijven. Het zal veel tijd kosten om alle leveranciers en bijbehorende eisen op één lijn te krijgen maar met de komst van de Europese aanbesteding kunnen we verwachten dat steeds meer scholen één kanaal zullen kiezen voor de aankoop van hun leermateriaal. Van Dijk en Iddink zijn goed op weg en lijken hun slag te slaan. Als aanbieder van leermateriaal kun je bijna niet meer om deze distributeurs heen.

Een tweede oplossing is dat de verschillende kanalen met elkaar aan tafel gaan zitten en één standaard/architectuur ontwikkelen, zodat scholen één bestand/export kunnen hanteren voor de verschillende kanalen die ze willen gebruiken. De ervaring leert alleen dat het ongelooflijk moeilijk is om deze partijen en de leverende uitgeverijen op één lijn te krijgen. Resultaat op dit moment is dat nog meer organisaties een (eigen) kanaal inrichten voor het aanleveren van leermateriaal.

Oplossing drie. Er blijven verschillende kanalen, maar elk kanaal is gericht op het leveren van leermateriaal met specifieke kenmerken. Er is een kanaal waar scholen commercieel leermateriaal kunnen bestellen, er is een kanaal waar het leermateriaal van communities en coöperaties aangeboden wordt en er is een kanaal waar auteursrechtelijk vrij leermateriaal beschikbaar is. Ik zie hierbij in ieder geval een rol voor Wikiwijs wat betreft het auteursrechtelijk vrije materiaal. Verder zal Kennisnet (dus ik ook ;-) een sterke verbindende rol moeten spelen tussen de verschillende leveranciers en (distributie-) kanalen.

Flexibiliteit is en blijft ontzettend belangrijk, maar tegen welke prijs?