vrijdag 11 december 2009

Op een dag .... over leerlijnen en jaarprogramma’s



In 2005 introduceerde TNO in het rapport Van Bloei naar Groei de begrippen aanvullend, vervangend, transformerend. Je kunt gedigitaliseerd leermateriaal aanvullend gebruiken op boekmateriaal. Daarvan wordt door de schrijvers van het rapport gesteld dat dit niet zal leiden tot substantieel gebruik van gedigitaliseerd leermateriaal. Bij vervangend gebruik, het woord zegt het al, vervang je boekmateriaal door gedigitaliseerd leermateriaal. Naarmate dit vervangend gebruik enige omvang krijgt is zal het onderwijsleerproces transformeren (andere leerlokalen, andere competenties van docenten, ander leermateriaal, andere leerprocesbegeleiding, andere toetsing, ander leerlingvolg- en zorgsysteem).

Bij vervangend gebruik past het beeld dat een docent de inhoudsopgave van de gebruikte onderwijsmethode (theorieboeken en werkboeken) als basis van een jaarprogramma voor een vak in hoge mate in tact houdt. Waar de docent vervangt, verwijder hij iets uit de inhoudsopgave en zet er het nieuwe voor in de plaats. Zo simpel is dat (afgezien van auteursrechtelijke aspecten :/)) ). Wat je vervangt kom je als docent op het spoor door met behulp van metadata je zoekvraag te stellen. Op het moment dat je als docent verder gaat en steeds meer gedigitaliseerd leermateriaal gaat gebruiken raak je steeds meer van de inhoudsopgave van het boek verwijderd. Je realiseert je op een dag dat je je eigen leerlijnen en een eigen jaarprogramma hebt ontworpen. De vraag is of docenten de verantwoordelijkheid voor het onderwijsprogramma kunnen, willen en moeten dragen. Op z’n minst zal het de verantwoordelijkheid moeten zijn van een sectie en niet van een individuele docent.

In de overgangsfase van kant en klare boeken kopen naar zelf leerlijnen ontwerpen en achter elkaar plaatsen tot een jaarprogramma is het prima dat docenten leermateriaal zoeken en met gevonden leermateriaal leerlijnen tot jaarprogramma’s componeren. Dat is overigens geen eindplaatje. Op een dag kunnen docenten in Wikiwijs leerlijnen en jaarprogramma’s oproepen. Ze zullen leerlijnen niet meer vanuit een nul-positie ontwerpen. Wel zullen ze (de straks in overvloed beschikbare) leerlijnen aanpassen aan de eigen schoolsituatie en op maat maken voor de eigen leerlingpopulatie. Gebruik van gedigitaliseerd leermateriaal zal uiteraard ook consequenties hebben voor het onderwijsconcept en het daarbij behorend didactisch repertoire.


Wat heeft dit met keteninformatie te maken zult u zich afvragen? Het is belangrijk dat u zich als docent realiseert dat het niet de bedoeling is dat alle gebruikers van gedigitaliseerd leermateriaal vanaf nu tot aan het einde van hun carrière met behulp van metadata leermateriaal aan het zoeken zijn om het vervolgens in leerlijnen en jaarprogramma’s te zetten. Edurep, de centrale technische dienst achter het kunnen zoeken en vinden met behulp van metadata is op dit moment nog de belangrijkste pijler onder zoeken en vinden van gedigitaliseerd leermateriaal. Het belang van die pijler zal in de loop van de jaren minder worden, simpelweg omdat u straks uw leermiddelenmix op school klaar hebt. Zoeken en vinden van gedigitaliseerd leermateriaal zal altijd belangrijk blijven. Maar voor docenten wordt dat nooit de hoofdmoot van hun werk. Daarnaast zal de diversiteit in expertise tussen docenten ertoe leiden dat er in docententeams leermaterialenexperts verantwoordelijk zijn voor de aanpassingen in leerlijnen en jaarprogramma’s.