vrijdag 11 december 2009

Op een dag .... over leerlijnen en jaarprogramma’s



In 2005 introduceerde TNO in het rapport Van Bloei naar Groei de begrippen aanvullend, vervangend, transformerend. Je kunt gedigitaliseerd leermateriaal aanvullend gebruiken op boekmateriaal. Daarvan wordt door de schrijvers van het rapport gesteld dat dit niet zal leiden tot substantieel gebruik van gedigitaliseerd leermateriaal. Bij vervangend gebruik, het woord zegt het al, vervang je boekmateriaal door gedigitaliseerd leermateriaal. Naarmate dit vervangend gebruik enige omvang krijgt is zal het onderwijsleerproces transformeren (andere leerlokalen, andere competenties van docenten, ander leermateriaal, andere leerprocesbegeleiding, andere toetsing, ander leerlingvolg- en zorgsysteem).

Bij vervangend gebruik past het beeld dat een docent de inhoudsopgave van de gebruikte onderwijsmethode (theorieboeken en werkboeken) als basis van een jaarprogramma voor een vak in hoge mate in tact houdt. Waar de docent vervangt, verwijder hij iets uit de inhoudsopgave en zet er het nieuwe voor in de plaats. Zo simpel is dat (afgezien van auteursrechtelijke aspecten :/)) ). Wat je vervangt kom je als docent op het spoor door met behulp van metadata je zoekvraag te stellen. Op het moment dat je als docent verder gaat en steeds meer gedigitaliseerd leermateriaal gaat gebruiken raak je steeds meer van de inhoudsopgave van het boek verwijderd. Je realiseert je op een dag dat je je eigen leerlijnen en een eigen jaarprogramma hebt ontworpen. De vraag is of docenten de verantwoordelijkheid voor het onderwijsprogramma kunnen, willen en moeten dragen. Op z’n minst zal het de verantwoordelijkheid moeten zijn van een sectie en niet van een individuele docent.

In de overgangsfase van kant en klare boeken kopen naar zelf leerlijnen ontwerpen en achter elkaar plaatsen tot een jaarprogramma is het prima dat docenten leermateriaal zoeken en met gevonden leermateriaal leerlijnen tot jaarprogramma’s componeren. Dat is overigens geen eindplaatje. Op een dag kunnen docenten in Wikiwijs leerlijnen en jaarprogramma’s oproepen. Ze zullen leerlijnen niet meer vanuit een nul-positie ontwerpen. Wel zullen ze (de straks in overvloed beschikbare) leerlijnen aanpassen aan de eigen schoolsituatie en op maat maken voor de eigen leerlingpopulatie. Gebruik van gedigitaliseerd leermateriaal zal uiteraard ook consequenties hebben voor het onderwijsconcept en het daarbij behorend didactisch repertoire.


Wat heeft dit met keteninformatie te maken zult u zich afvragen? Het is belangrijk dat u zich als docent realiseert dat het niet de bedoeling is dat alle gebruikers van gedigitaliseerd leermateriaal vanaf nu tot aan het einde van hun carrière met behulp van metadata leermateriaal aan het zoeken zijn om het vervolgens in leerlijnen en jaarprogramma’s te zetten. Edurep, de centrale technische dienst achter het kunnen zoeken en vinden met behulp van metadata is op dit moment nog de belangrijkste pijler onder zoeken en vinden van gedigitaliseerd leermateriaal. Het belang van die pijler zal in de loop van de jaren minder worden, simpelweg omdat u straks uw leermiddelenmix op school klaar hebt. Zoeken en vinden van gedigitaliseerd leermateriaal zal altijd belangrijk blijven. Maar voor docenten wordt dat nooit de hoofdmoot van hun werk. Daarnaast zal de diversiteit in expertise tussen docenten ertoe leiden dat er in docententeams leermaterialenexperts verantwoordelijk zijn voor de aanpassingen in leerlijnen en jaarprogramma’s.

vrijdag 20 november 2009

Wacht niet op een aanpassing in de wet, maar gebruik Creative Commons.


Prof Lawrence Lessig van de Harvard Law School sprak tijdens de Educause conferentie over het onderwerp Copyright. Het congres heeft zijn verhaal vastgelegd en gepubliceerd (presentatie start 27:40 min). Ik kwam vorig jaar voor het eerst in contact met zijn werk toen ik op zoek was naar een keynote voor EduExchange 2008. Helaas was hij toen niet beschikbaar en hebben we een goede vervanger gevonden in Ahrash N. Bissell (Director Creative Commons Learn). Lawrence Lessig heeft verscheidende boeken geschreven en houdt ook een blog bij. Hij staat bekend om zijn vooruitstrevende visie op het auteursrecht en de verstikking die de huidige wet heeft op online innovaties.


In zijn educause presentatie overtuigt Lawrence zijn toehoorders op een fantastische manier van de nut en noodzaak van Creatice Commons licenties. Zijn conclusie is dat het web vol staat met content gepubliceerd door allerlei verschillende ontwikkelaars die allemaal hun eigen businesscase hanteren. Deze verschillende vormen worden op dit moment niet ondersteund door de auteurswet uit 1912. Deze wet beschrijft maar één type licentie. Hierdoor wordt het delen van content moeilijk tot onmogelijk gemaakt. Dit heeft weer tot gevolg dat we inmiddels een gigantische hoeveelheid content hebben waarvan niet duidelijk is op welke manier we deze kunnen delen, hergebruiken en arrangeren. Inmiddels zijn er voldoende voorbeelden die laten zien dat we actie moeten ondernemen. Veel programmamakers, muzikanten en auteurs zijn soms langer bezig te achterhalen wat de auteursrechten zijn, dan dat ze daadwerkelijk aan het product werken.

Wat is nu de oplossing? Moeten we wachten totdat de auteurswet is aangepast? Het antwoord ligt voor de hand. We kunnen niet meer wachten en de oplossing ligt al op de plank: Creative Commons! De licenties zijn in het Nederlands beschikbaar.Kies een licentie en gebruik hem.


Het advies van Lawrence Lessig? Begin bij jezelf!


Gisteren heb ik zelf ook een korte presentatie gegeven over de auteurswet en Creative Commons. De slides staan op Slide Share. Kennisnet geeft ook meer informatie over het thema auteursrecht op de website digitaalleermateriaal.kennisnet.nl

woensdag 18 november 2009

Fascinerend: Michael Porter, schoolmanagement en leerlijnen op de OWD2009



Dankzij de Onderwijsdagen 2009, vorige week in het Beatrix Theater in Utrecht, heb ik nu eindelijk een Poken-account. Maar veel belangrijker: ik heb fascinerende presentaties gezien die ik graag hier wil noemen.

De eerste is van Hans Reiber, voorzitter IP-vo. Het beeld dat hij neer zet is dat van schoolmanagement die verantwoordelijkheid neemt en zich opstelt als klant. Met een visie over de eigen verrichtingen, en ook een visie richting zijn leveranciers. En dat is wat we nodig hebben in de Educatieve Contentketen: een klant die zich als klant gedraagt. Het was altijd een aanbiederswereld, uitgevers produceerden en scholen namen af. In de nieuwe (digitale) wereld kan iedereen produceren, in alle denkbare varianten, schaalgrootte, kwaliteit. Wat andere bedrijfstakken al eerder hebben meegemaakt gebeurt nu ook in het onderwijs: het model kantelt, de klant gaat bepalen, en een ieder die iets aan deze klant wil leveren zal goed naar hem moeten luisteren. Een nieuw spel met andere spelregels, Michael Porter's Value Chain voltrekt zich voor onze ogen. In Europees verband is dit een (r)evolutie waar Nederland in mijn ogen vooroploopt getuige de vele discussie in oa. het EDRENE kennisnetwerk.


In het 2de deel van deze duo-presentatie vertelde Willem-Jan van Elk over leerlijnen. Zeer fascinerend wat hier aan het gebeuren is. Als productmanager Edurep zie ik de hoeveelheid digitaal leermateriaal groeien en groeien. Via ‘zoeken en vinden’ alleen redden we het niet meer, de ‘consumerende docent’ heeft samenhang nodig. Deze samenhang kan hij vinden in een nieuw soort flexibele leerlijn waarin de ‘oude’ methodes gemixed zijn met nieuw digitaal leermateriaal. Commercieel materiaal én gratis/open materiaal; didactische vormen naar keuze; gebaseerd op het curriculum, de leerdoelen die de leerling geacht wordt te doorlopen. Zie ook de presentatie van SLO met Kennisnet over Leermiddelen en leerlijnen (Wim de Boer, Jan van Driel , Leo Bakker).

En in de pilot Wiskunde van IP-vo is een voorbeeld van zo’n nieuwe leerlijn uitgewerkt: de docent kan hier zo mee aan de slag. Ik zie al voor me: de verkiezing ‘leerlijn van het jaar 2011’: de leerlijn die de optimale mix geeft van ‘rendement (opbrengsten vs. 'totale leerlijnkosten') en docenten- & leerlingvreugde’. Dat is pas keuze voor de klant!!

donderdag 12 november 2009

Uw collega wil uw mening over dit leerobject!


Wat is er mooier dan gezamenlijk iets moois en vernieuwends te creëren, in de weet dat dit in de toekomst nog heel veel plezier zal geven. ‘Gelukkig ligt het meeste werk nog voor ons’, zou Ingvar Kamprad van IKEA zeggen. Dit was zeker van toepassing bij de afsluitende bijeenkomst van het Surfnet-Kennisnetproject ‘Sociale Metadata Brooker’ voor Edurep. Projectleidster Manon van Kennisnet had alle projectleden en betrokkenen bij elkaar gehaald om de resultaten te delen en de verwachtingen voor de toekomst uit te spreken.

Edurep, de centrale zoekmachine naar (digitaal) leermateriaal voor PO, VO en MBO, is uitgebreid met sociale metadata. Dat betekent dat Edurep naast de formele CZP-metadata ook makelt in ‘sociale metadata’, volgens de hreview-standaard. En alle gebruikersportals kunnen deze meningen met elkaar delen. 4 pilotpartijen Teletop, Contentcorner, SLO Leermiddelenplein en Freudenthal’s Rekenweb hebben hun zoekfaciliteit uitgebreid, zodat docenten en andere experts hun reviews, ratings en tags over Edurep-leermateriaal kunnen toevoegen en delen.

Uniek in Nederland, namelijk dat diverse (soms concurrerende) portals met elkaar dit soort informatie delen – Alsof bol.com en amazon.com met mekaar gaan samenwerken. Uniek in Europa, waar het begrip ‘centrale zoekmachine voor leermateriaal’ nog nauwelijks vorm heeft gekregen (BECTA publiceerde, wellicht geïnspireerd door de ECK, the BECTA-‘ecosystem’), laat staan het delen van sociale metadata tussen diverse gebruiksportals.

Natuurlijk staat het nog in de kinderschoenen; de aantallen zijn nog beperkt, over functionaliteit zoals ‘een review op een review’of ‘verfijnen van de reviews’ wordt nog nagedacht. Maar het begin is er, de basis staat! En inmiddels haken meer docentenportals aan zoals Teleblik, VO-content.nl en Wikiwijs. Docenten en reviewers kunnen aan slag!!

Ps. Vincent van Rekenweb: bedankt voor de foto!

donderdag 29 oktober 2009

Wordt arrangeren de norm in 2010?


Volgens Wikipedia is een arrangement "een bewerking van een bestaand stuk muziek of compositie voor een andere bezetting, een bepaalde stijl of een bepaalde gelegenheid". Deze beschrijving is één op één te vertalen naar de definitie van een arrangement in het onderwijs. Hier spreken we namelijk ook van een arrangement leermaterialen specifiek samengesteld voor een leerling of groep. Het arrangeren van leermateriaal heeft een flinke ontwikkeling doorgemaakt sinds het gebruik van digitaal leermateriaal. Het is docenten die beschikken over de juiste competenties veel makkelijker geworden om diverse materialen (digitale objecten) samen te voegen en aan te bieden als les, project of methode. Sinds het programma 'educatieve contentketen' zijn er verschillende tools op de markt gekomen waarmee docenten arrangementen kunnen samenstellen. Tot nu toe was het arrangeren van leermateriaal altijd weggelegd voor een kleine groep docenten die getraind en begeleid worden in het gebruik van deze tools. Buiten de gewenste ICT-vaardigheden moet de docent ook beschikken over een duidelijke visie op de leerlijn. De grote groep is nu eenmaal gewend de methode (het boek) te volgen.

De grote uitgeverijen die deze succesvolle methodes verkochten zijn duidelijk een nieuw weg ingeslagen. Malmberg, Noorhoff en Thieme Meulenhoff hebben grote stappen gezet in het aanbieden van arrangeerbaar digitaal leermateriaal. Zo lezen we in het nieuwsbericht van Malmberg (12 okt 2009) dat er een unieke digitale proeftuin voor het VO onderwijs is gestart waarin de nieuwste digitale leermaterialen beschikbaar worden gesteld. Speerpunten van dit concept zijn het zelf kunnen arrangeren van lesprogramma's, het automatisch differentiëren voor individuele leerlingen, een digitaal toetssysteem en het volgen van leerlingen in de behaalde resultaten. Ja, inderdaad deze speerpunten gelden alleen voor de afspeelomgeving die Malmberg levert bij het aankopen van het leermateriaal. Uit eerdere gesprekken met Malmberg weet ik dat de content ook beschikbaar is voor een aantal ELO's, maar ook Malmberg heeft duidelijk gekozen voor het aanbieden van functionaliteit en vindt deze niet terug bij de ELO leveranciers. De educatieve contentketen voorziet helaas nog niet voldoende in het uitwisselen van resultaten en ook voor het arrangeren van toetsvragen is nog geen duidelijke afspraak. Kennisnet en Surf hebben deze beide punten hoog op de agenda staan.

Conclusie is dat ook de gebruikers van methodes op korte termijn de mogelijkheid krijgen hun leermateriaal te arrangeren. De ontwikkeling van educatieve uitgeverijen en die van het Wikiwijs platform zorgen voor veel verandering in het aanbod van digitaal leermateriaal. Het schooljaar 2010/2011 wordt dus een interessant jaar.


Op korte termijn zal NOiV de resultaten van het laatste plugfest van 6 oktober publiceren. Ook hier waren Malmberg en Noordhoff van de partij. Kennisnet heeft het materiaal gevalideerd (getest) op de EduStandaard afspraken. Natuurlijk zullen we hier op de EduShare blog aandacht aan besteden.

dinsdag 27 oktober 2009

EduShare in een nieuwe jas.



In maart ben ik (H-P Köhler) begonnen met de blog EduShare. Mijn doel was om elke week informatie te geven over alle ontwikkelingen binnen het ontwikkelen, delen en gebruiken van digitaal leermateriaal. Onderwerpen die tot nu toe aan bod kwamen zijn; standaardisatie, innovatie, auteursrecht, digitaal toetsen en het uitwisselen van leerling resultaten.


In het voorjaar ben ik langdurig op vakantie geweest en eigenlijk heb ik sindsdien de draad niet meer opgepakt. Toch blijf ik een blog een ideaal instrument vinden om met enige regelmaat je ideeën en gedachtes vast te leggen. Dus vandaar dat ik toch weer een herstart maak. Nieuw is alleen dat collega Henk Nijstad
(productmanager EduRep) zal aansluiten als mede auteur van deze blog.

Samen blijven we ons richten op alle ontwikkelingen binnen de educatieve contentketen. Ontwikkelingen binnen Kennisnet, maar ook daarbuiten. In onze artikelen zullen we onze ideeën met u willen delen. Reacties zijn daarom meer dan welkom.


Veel leesplezier…

H-P Köhler en Henk Nijstad.

maandag 4 mei 2009

Infobladen leermiddelenbeleid aangevuld

Dit weekend ontving ik een e-mail van Theo Eijspaart (eindredacteur) met het nieuws dat nu ook de overige infobladen online gepubliceerd zijn. De set is aangevuld tot vijftien stuks.

6 Kwaliteitschecklist zelf ontwikkeld materiaal
11 Tijdbegroting zelf ontwikkelen en arrangeren
12 Werken met de Elo
13 Hoe leert het brein
14 Leermiddelenbeleid in 5 fasen
15 Model leermiddelenbeleidsplan

Alle infobladen zijn beschikbaar op de website leermiddelenvo

11 mei zullen alle infobladen uitgedeeld worden tijdens de tweede bijeenkomst 'Integraal leermiddelenbeleid', in Zwolle.

woensdag 29 april 2009

infobladen over leermiddelenbeleid


Het programma leermiddelenbeleid, een project van de VO-Raad publiceert infobladen over het arrangeren van leermiddelen en het leermiddelenbeleid. Ik heb in het beginstadium van de ontwikkeling van deze set infobladen nog meegewerkt, dus ik was nieuwsgierig en uiteindelijk verrast door het eindresultaat.

Over het algemeen denk ik dat er veel docenten zijn voor wie deze infobladen nuttig kunnen zijn. Er zitten veel handige tips en trucs in en de vormgeving is erg aansprekend. Opvallend is alleen dat de infobladen zich in eerste instantie richten op folio materiaal en niet op het arrangeren van digitaal materiaal. Mijn tweede advies zou zijn om een infoblad over het beschikbaar stellen van gearrangeerd materiaal toe te voegen. Wanneer docenten zelf gaan ontwikkelen/arrangeren en ze houden rekening met auteursrecht, dan is de volgende logische stap dat ze leren hoe ze het materiaal kunnen delen met hun collega's.


Wat bieden de infobladen?

De infobladen bestaan uit een set van negen. De nummering loopt overigens tot tien, dus het lijkt alsof infoblad zes nog op zich laat wachten. Infobladen één en twee gaan over de competenties van de docent. Prima infobladen waarin een docent of school zichzelf kan toetsen in het ontwikkelen en gebruiken van arrangementen.

Nummer drie beschrijft wat een arrangement is en wat niet. Ik mis hier een duidelijke beschrijving van het verschil tussen ontwikkelen en arrangeren van leermateriaal.

Nummer vier beschrijft waarom docenten zelf leermateriaal ontwikkelen. De vijf categorieën die ze hier beschrijven zijn compleet en erg herkenbaar. Er is ook een niveau indeling gemaakt van klein naar groot en van eenvoudig naar complex. Deze indeling lijkt erg veel op de aggregatieniveau omschrijving, maar er is een niveau toegevoegd. Persoonlijk vind ik het jammer dat de indeling van EduStandaard niet is overgenomen, aangezien deze indeling ook gebruikt wordt voor het metadateren van leerarrangementen.

Infoblad vijf beschrijft het ontwikkelproces in 12 fasen. Een nuttig stappenplan waarin veel tips gegeven worden.

Infoblad zeven (zes ontbreekt) gaat over het auteursrecht. Een duidelijke omschrijving van wat wel en niet mag. Ik mis alleen informatie over de creative commons licenties.

Infoblad acht geeft tips en uitleg over de vorm van het leermateriaal. Belangrijkste les is dat er vier soorten informatie gebruikt worden bij het arrangeren, namelijk; navigatie, theorie, opdrachten en bronnen.

Infobladen negen en tien informeren de schoolleiding over de kosten en baten van het arrangeren van leermateriaal. Duidelijke modellen die laten zien dat er een balans gevonden moeten worden tussen en kopen en arrangeren/ontwikkelen van leermateriaal.

De infobladen zijn onder cc-by-nc-nd licentie gepubliceerd. Kortom we mogen de teksten en plaatjes kopiëren en verspreiden mits we de naam vermelden, er geen geld aan verdienen en er geen afgeleide werken van maken.

maandag 20 april 2009

Interoperabiliteit is cruciaal voor de verdere ICT ontwikkeling in het onderwijs



Saltis publiceerde dit jaar de brochure "Supporting Interoperable Learning Technology" Een publicatie die door elke ICT manager in het onderwijs gelezen zou moeten worden. Er wordt beschreven wat interoperabiliteit is en hoe we het moeten toepassen in het onderwijs.

Met interoperabiliteit wordt het vermogen van producten, systemen of zakelijke processen bedoeld om samen een bepaalde gemeenschappelijke taak te vervullen. In het geval van computersystemen is interoperabiliteit van groot belang om de uitwisseling van data tussen verschillende systemen mogelijk te maken. Zo is software eigenlijk alleen maar nuttig, wanneer we data met anderen kunnen delen. Je hebt bijvoorbeeld niks aan een tekstverwerker als je hem niet kunt laten praten met een printer.

De brochure beschrijft drie type technische interoperabiliteit. Zo bestaat er horizontale en verticale interoperabiliteit, runtime interoperabiliteit en point to point interoperabiliteit. Vormen die ook makkelijk te vertalen zijn naar Nederlandse initiatieven zoals BRON, ELD en EduRep.

Wanneer er gekozen moet worden voor nieuwe software, dan zijn er altijd een aantal punten waar we op moeten letten die betrekking hebben op interoperabiliteit, namelijk.

  • Welke type data ga ik ontwikkelen en/of bewerken in de software.
  • In welke andere systemen maak ik gebruik van deze gegevens.
  • Kan ik een export maken van de gegevens in een veel voorkomend format (open standaard) Ik wil namelijk makkelijk kunnen over stappen van systeem.
  • Maakt de software gebruik van andere software of plug-ins. Zijn er onvoorziene kosten.

In het tweede deel van de brochure wordt het onderwerp uitwisseling van digitaal leermateriaal behandelt. Ik maar ook de schrijvers van deze brochure verwachten een explosie aan digitaal leermateriaal. Individuen, community's, scholen, uitgeverijen, kenniscentra en musea zullen allemaal bijdragen aan de enorme ontwikkeling van digitaal leermateriaal. Vastgesteld wordt dat digitaal leermateriaal meer is dan alleen content. Digitaal leermateriaal bevat namelijk een leerlijn, een structuur en in veel gevallen gebruikt het materiaal ook een platform of een eigen afspeelomgeving. Juist omdat digitaal leermateriaal meer functionaliteit bevat dan de gemiddelde content is het van groot belang dat er specifieke standaarden ontwikkeld en gebruikt worden. Open standaarden zorgen voor flexibiliteit. Als leverancier kun je het niet meer permitteren om afhankelijk te zijn van een select aantal systemen waar leermateriaal mee uitgewisseld kan worden.

In Nederland gebruiken we een set afspraken die beheerd worden door EduStandaard. Deze afspraken zijn ontwikkeld op basis van internationale standaarden zoals SCORM 1.4 (2004) en IEEE-LOM. De brochure geeft een overzicht van alle internationale standaardisatie organisaties die een rol hebben in het uitwisselen van digitaal leermateriaal. Interessant om te zien dat de schrijvers verwachten dat Common Cartridge en de nieuwe SCORM 2.0 de markt zullen domineren in 2010. Wat betekend dit voor Nederland? 19 mei organiseert Kennisnet, XML user groep en Daidalos een seminar over Common Cartridge. Er is ook een infoblad geschreven wat de verschillen tussen de Nederlandse afspraken en Common Cartrdige beschrijft. Wanneer we niks doen staan we stil, dus ik verwacht een interessante periode waarin keuzes gemaakt zullen moeten worden.

Het hoofdstuk "What needs to be done" richt zich op de UK. Toch is het goed om te lezen dat we elkaar niet ver ontlopen. Ook hier liggen de korte termijn aandachtsgebieden bij het inpakken van leermateriaal volgens de scorm runtime 1.3 (SCORM 2004). Ook hier is/was het plan om een toepassingsprofiel te ontwikkelen voor QTI 2.1. En ook de UK is druk bezig met het op orde krijgen van de verschillende vocabulaire lijsten.

Veel leesplezier ;-)

QTI 2.1weer in beweging

24 maart werden we allemaal verrast door het bericht van IMS. De draft versie van QTI 2.1 werd teruggetrokken. De specificatie voldoet niet aan de eisen en er waren te weinig partijen die feedback gaven op de specificatie. Er werd vermeld dat er een nieuw ontwikkel traject opgestart zou worden. Iedereen was gewaarschuwd. De nieuwe versie zou niet vergelijkbaar zijn met de 2.1 versie.

Nu lijken er toch weer wijzigingen. Kennisnet en Surffoundation en ik verwacht ook andere leden van IMS hebben via verschillende kanalen laten weten dat er juist ontzettend veel partijen aan het werk zijn met de QTI versie 2.1. Het lijkt erop dat dit geresulteerd heeft in een nieuwe aanpak van IMS.

Het bericht is nu dat de afspraak incompleet is en dat er een nieuwe werkgroep gestart zal worden onder leiding van Mark McKell. Alle leveranciers en participanten worden gevraagd te reageren. Wij zullen in ieder geval de lijnen kort houden met IMS.


vrijdag 17 april 2009

Het project digitaal toetsen stopt met de ontwikkeling Toepassingsprofiel QTI2.1


14 april hebben we helaas geen startbijeenkomst georganiseerd, maar een informatieve sessie waarin Kennisnet en Surffoundation het veld informeerde over de huidige status van de IMS specificatie QTI 2.1. Deze specificatie is namelijk onverwacht door IMS GLC teruggetrokken. De specificatie was al een aantal jaar als draft versie beschikbaar en iedereen verwachte dat hij dit jaar als Final opgenomen zou worden. Toch heeft IMS om verschillende redenen de specificatie teruggetrokken. Zie ook IMS website

Tijdens de bijeenkomst hebben we met de aanwezige een waardevolle discussie gehouden over de voortgang van het project. Hoofdvraag was. Wat kunnen Kennisnet en Surf doen om het Nederlandse veld op de juiste manier te bedienen wanneer het gaat om de uitwisseling (interoperabiliteit) van toetsmateriaal? Blijven we doorgaan met het gebruik van QTI 2.1? Blijven we wachten op IMS totdat er een nieuwe versie is of gaan we zelf aan de slag?

De resultaten van de middag staan beschreven in het verslag.

donderdag 9 april 2009

HO en WO kiest CC licentie


Surfdirect (expertise community “digitale rechten”) publiceert in samenwerking met Creative Commons Nederland het onderzoek “Hergebruik van materiaal in onderwijs- en onderzoeksomgevingen”. Het onderzoek heeft als doel te komen tot een aanbeveling voor een licentie, die gebruikt kan worden voor het delen van onderwijs- en onderzoeksmateriaal. Uit het onderzoek blijkt dat het onderwijsveld wel wil delen, maar dat op dit moment de richtlijnen ontbreken.


Internationaal zijn er verschillende initiatieven die de vrije toegang voor onderzoeksmateriaal met behulp van standaardisatie willen bewerkstelligen. Voorbeelden zijn het Berlin Declaration on Open Acces, Cape Town Open Education Declaration en het Science Commons Protocol for Implementing Open Acces Data. Deze standaarden beschrijven de minimum vereisten waaraan een licentie zou moeten voldoen. De populaire en veelvoorkomende Creative Commons licenties voldoen aan deze internationale richtlijnen. Een ander groot voordeel is dat de CC licenties zijn aangepast aan de Nederlandse wetgeving. Maar welke van de zes is nu het meest geschikt om aan te bevelen aan het onderwijs?


De aanbeveling van het onderzoek.

De licentie moet goed aansluiten op de reeds ontwikkelde licenties, de Licentie tot Publiceren en de Licentie tot Deponeren eerder ontwikkeld door Surfdirect. De licentie moet ook geen hindernissen opwerpen voor het gebruik van repositories en voor eventuele toekomstige diensten die onderwijs en onderzoeksmaterialen zullen delen. Er is daarom gekozen voor de meest liberale cc licentie namelijk: "Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederland Licentie". Onder deze licentie mag een gebruiker het materiaal kopiëren, verspreiden, afgeleide werken maken en distribueren onder voorwaarde van naamsvermelding.


Het onderzoek is goed leesbaar en persoonlijk ben ik erg blij met de aanbeveling. Ik stel nu al voor dat ook het PO, VO en MBO deze licentie gaat gebruiken. Het Wikiwijs project zal dit in in ieder geval moeten doen. ;-)

woensdag 1 april 2009

Cursus ECK Standaarden


Op 31 maart heb ik in samenwerking met mijn collega's Jeroen Hamers en Jos van der Arend een korte cursus verzorgt over de EduStandaard afspraken binnen de ECK (educatieve contentketen). Vooraf aan het EduExchange congres 2008 organiseerde we ook twee cursusdagen voor het veld, maar nu was er een duidelijke behoefte bij het Kennisnet personeel om geschoold te worden. Het gebruik van open standaarden speelt namelijk in steeds meer ICT projecten in het onderwijs een grote rol. Aangezien de meeste Kennisnetters beschikken over een basiskennis omtrent standaarden en de ECK. Hebben we gekozen voor een verdiepingscursus van twee uur. In deze cursus behandelen we de volgende afspraken.
  • CZP (content-zoekprofiel)
  • VDEX(vocabulaire definitie)
  • CP (content packaging)
  • OAI-PMH (harvesting)
  • SRU/SRW (opvragen metadata)
  • Runtime (afspelen)

Klik hier om de slides te bekijken.

Kennisnet biedt deze cursus ook extern aan. Onderwijsinstellingen, uitgeverijen en software leveranciers die interesse hebben kunnen contact met me opnemen ;-)

vrijdag 27 maart 2009

Nieuwe fase ELD


Het was wat stil rond het ELD programma de laatste maanden. Zelfs de server van de website heeft er op dit moment(28-3 10:23)even geen zin in. Programmamanager Joke Droste nam afscheid en het lijkt alsof het programma een paar versnellingen terug moest schakelen. Toch ontving ik deze week het informatieblad ELD weer. De communicatie gaat blijkbaar in ieder geval door net als Lieneke Jongeling die zichtbaar het roer stevig blijft vasthouden. "Een nieuwe fase voor ELD" is de kop van haar nieuwsbericht. Het onderwijsveld wordt zelf verantwoordelijk voor de verdere invoering van het ELD. De stuurgroep ELD wordt namelijk vervangen door een programmaraad. In deze raad zullen de PO, VO, MBO en AOC raden zitting gaan nemen. Opvallend is dat de HBO raad en VSNU nu nog als waarnemer binnen de raad zullen functioneren. De brug naar het mbo lijkt gemaakt, maar er is duidelijk nog terrein te winnen in de HO en WO wereld. Nu weet ik uit eigen ervaring dat het wetenschappelijk onderwijs een ontzettend moeilijke partij is om te verenigen en te interesseren voor dit soort standaardisatie processen. De NTA E-portfolio NL heeft in deze wereld ook nooit veel successen gekend.
Fons van Rooijen is dit jaar aangetreden als opvolger voor Joke Droste. Hij zal niet de titel programmamanager gebruiken maar transitiecoördinator. Het is duidelijk dat het programma op een andere manier georganiseerd gaat worden. Ik ben benieuwd wat we dit jaar van ze kunnen verwachten. Ik zal namens Kennisnet in ieder geval regelmatig contact met het programma blijven houden en ik hoop dat ze tijdens EduExchange 2009 weer een aantal mooie nieuwe resultaten kunnen presenteren.

dinsdag 24 maart 2009

Kunt u altijd alles vinden?


We Googlen wat af met z’n allen. Weet jij het telefoonnummer van garage “Het ronde wiel”? Wat waren ook al weer de resultaten van dat onderzoek? Ik zoek een informatief filmpje over het heelal? We willen niet zoeken, we willen vinden. Om de vindbaarheid van veel bronnen te verbeteren zijn er hele slimme zoekmachines nodig, maar er zijn ook labels nodig. Labels die vertellen waar de content over gaat of voor wie die bedoeld is.

Het onderwijs maakt steeds beter gebruik van alle bronnen op het internet. Voor het onderwijs zijn er twee duidelijk verschillende vormen van content. Namelijk content die specifiek voor het onderwijs is ontwikkeld zoals digitaal leermateriaal, toetsen, schoolTV, etc. Maar er is ook ontzettend veel content die niet in eerste instantie voor het onderwijs is ontwikkeld, maar daarbinnen wel goed bruikbaar is. Op dit moment is de ervaring dat de docent erg veel moet zoeken naar het juiste materiaal. Om dit verbeteren is het van groot belang dat alle ontwikkelaars van materiaal wat specifiek voor het onderwijs wordt ontwikkeld gebruik gaat maken van de juiste set labels.

Sinds 2006 gebruiken we in Nederland de open standaard Content Zoekprofiel (CZP). Deze standaard beschrijft welke labels we moeten gebruiken bij het metadateren / labelen van digitaal leermateriaal. Uitgeverijen en ook steeds meer docenten die materiaal ontwikkelen gebruiken deze labels voor hun materiaal. Hierdoor kan dit materiaal veel beter en sneller gevonden worden door collega docenten. Het SLO heeft de standaard CZP aangevuld met vocabulaires / labels voor het voortgezet onderwijs. Negen lijsten met vakaanduidingen, leergebieden, profielen, domeinen, kerndoelen en leerniveauaanduidingen zorgen er nu voor dat ontwikkelaars nog specifieker kunnen aangeven voor wie het materiaal geschreven is.

De standaarden die in het Nederlandse onderwijs afgesproken zijn worden beheerd door EduStandaard. Dit is een centraal loket waar iedereen de juiste documentatie kan vinden en vragen kan stellen over het gebruik van de standaarden. Op 1 april lanceert EduStandaard de vocabulaire bank voor het onderwijs. Deze online voorziening biedt gebruikers een centrale plek voor alle labels die gebruikt worden voor het metadateren / labelen van digitaal leermateriaal. De inhoud en de status van de vocabulaires kan gemakkelijk bekeken en gedownload worden.

Voor meer info

EduStandaard

SLO

vrijdag 13 maart 2009

NOiV Congres 2009


Het programma NOiV organiseerde 5 maart zijn jaarcongres. Het programma volgt het Actieplan Nederland Open in Verbinding , dat de staatssecretarissen van Economische Zaken, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in september 2007 naar de Tweede Kamer hebben gestuurd. Doel van dit actieplan is het stimuleren en informeren van overheidsinstanties in het gebruik van open standaarden en open source software. NOiV is de opvolger van het programma OSOSS (2003 - 2008). Ik heb zelf vorig jaar tijdens de opening van het programma een presentatie verzorgd over het gebruik van open standaarden in het onderwijs. Dit congres trok toen niet meer dan 250 bezoekers, bestaande uit leveranciers en overheidsinstanties die of heel sceptisch waren of volledig geloven in de toekomst van open standaarden en open source software. Dit zijn overigens twee volledig gescheiden werelden. We zien namelijk ook veel gesloten software gebruik maken van open standaarden. Opvallend was in ieder geval wel dat er dit jaar bijna 500 bezoekers waren vertegenwoordigt. Grote aantallen mannen in pakken met stapels visite kaartjes. Er kan verdiend worden aan OSOSS.

Tijdens de plenaire sessie sprak onder andere Tristan Nitot
(voorzitter Mozilla Europe)
Hij bleef in het begin lang doorpraten over het succes van de open standaarden HTTP://, HTML en URL. Natuurlijk hebben deze standaarden ons het Internet gebracht en is het allemaal prachtig wat we er mee kunnen, maar het was wel oude koek. Later liep hij warm op het feit dat de wereld technologie pas echt kan innoveren als we het open doen. Hij had de zaal op zijn hand toen hij vertelde dat het toch fantastisch is dat iedereen dankzij de open standaard GSM met elkaar kan bellen ongeacht of je een Nokia, Siemens, LG of Iphone hebt. Instant message zou volgens Microsoft ook zo'n grote innovatie worden, maar zo lang iedereen verplicht is om te kiezen voor een systeem zoals MSN, ICQ of Twitter kunnen we niet spreken van innovatie. En hier heeft hij eigenlijk wel een punt.
Xavier Guimard van het Franse Gendarmerie presenteerde zijn keuzes in het aanschaffen van software. In de afgelopen vijf jaar is het de Gendarmerie gelukt om meer dan 70.000 werkplekken volledig uit te rusten met Open Source Software. Op dit moment betekend dit een bezuiniging van 50 miljoen euro per jaar. De strategie is gevoerd vanuit het gebruik van open standaarden. Op elk moment dat er opnieuw voor software werd gekozen werd eerst de standaard bepaalt waarmee uitgewisseld zou worden. Stap twee was om de geschikte software er bij te vinden. Het viel hem op, dat open standaarden over het algemeen beter geïmplementeerd worden door opensource software leveranciers ten opzichte van gesloten licenties. Goede tips waren dat bedrijven en instellingen eerst moeten kijken welke pakketten de gebruiker echt nodig heeft voor dat ze het device vol stoppen met dure software die misschien niet nodig is. Een tweede tip. Om het personeel te stimuleren in de overstap kun je ze een nieuw device aanbieden. Wanneer je al 3 of 4 jaar dezelfde laptop hebt wil je vaak wel overstappen als dit betekend dat je een nieuw en licht model krijgt.

Tijdens de parallelsessies heb ik weinig nieuws gehoord. Bas Kruiswijk presenteerde Triple A en de aanbesteding voor het ontwikkelen van een open source administratie systeem. Verder heb ik nog geluisterd naar Peter Waters die de organisatie achter het bureau forum standaardisatie presenteerde. Goed om te zien dat de EduStandaard afspraken zoals het content zoekprofiel één voor één op de lijst lijken te verschijnen. De NTA 2035 E-portfolio zit nu ook in de eerste fase om geaccepteerd te worden.

Over het algemeen, dus best een intessante herstart van het programma NOiV. Ik ben benieuwd of er volgend jaar meer te zien is van de resultaten van het programma zelf.

Presentaties NOiV
Forum Standaardisatie