maandag 20 april 2009

Interoperabiliteit is cruciaal voor de verdere ICT ontwikkeling in het onderwijs



Saltis publiceerde dit jaar de brochure "Supporting Interoperable Learning Technology" Een publicatie die door elke ICT manager in het onderwijs gelezen zou moeten worden. Er wordt beschreven wat interoperabiliteit is en hoe we het moeten toepassen in het onderwijs.

Met interoperabiliteit wordt het vermogen van producten, systemen of zakelijke processen bedoeld om samen een bepaalde gemeenschappelijke taak te vervullen. In het geval van computersystemen is interoperabiliteit van groot belang om de uitwisseling van data tussen verschillende systemen mogelijk te maken. Zo is software eigenlijk alleen maar nuttig, wanneer we data met anderen kunnen delen. Je hebt bijvoorbeeld niks aan een tekstverwerker als je hem niet kunt laten praten met een printer.

De brochure beschrijft drie type technische interoperabiliteit. Zo bestaat er horizontale en verticale interoperabiliteit, runtime interoperabiliteit en point to point interoperabiliteit. Vormen die ook makkelijk te vertalen zijn naar Nederlandse initiatieven zoals BRON, ELD en EduRep.

Wanneer er gekozen moet worden voor nieuwe software, dan zijn er altijd een aantal punten waar we op moeten letten die betrekking hebben op interoperabiliteit, namelijk.

  • Welke type data ga ik ontwikkelen en/of bewerken in de software.
  • In welke andere systemen maak ik gebruik van deze gegevens.
  • Kan ik een export maken van de gegevens in een veel voorkomend format (open standaard) Ik wil namelijk makkelijk kunnen over stappen van systeem.
  • Maakt de software gebruik van andere software of plug-ins. Zijn er onvoorziene kosten.

In het tweede deel van de brochure wordt het onderwerp uitwisseling van digitaal leermateriaal behandelt. Ik maar ook de schrijvers van deze brochure verwachten een explosie aan digitaal leermateriaal. Individuen, community's, scholen, uitgeverijen, kenniscentra en musea zullen allemaal bijdragen aan de enorme ontwikkeling van digitaal leermateriaal. Vastgesteld wordt dat digitaal leermateriaal meer is dan alleen content. Digitaal leermateriaal bevat namelijk een leerlijn, een structuur en in veel gevallen gebruikt het materiaal ook een platform of een eigen afspeelomgeving. Juist omdat digitaal leermateriaal meer functionaliteit bevat dan de gemiddelde content is het van groot belang dat er specifieke standaarden ontwikkeld en gebruikt worden. Open standaarden zorgen voor flexibiliteit. Als leverancier kun je het niet meer permitteren om afhankelijk te zijn van een select aantal systemen waar leermateriaal mee uitgewisseld kan worden.

In Nederland gebruiken we een set afspraken die beheerd worden door EduStandaard. Deze afspraken zijn ontwikkeld op basis van internationale standaarden zoals SCORM 1.4 (2004) en IEEE-LOM. De brochure geeft een overzicht van alle internationale standaardisatie organisaties die een rol hebben in het uitwisselen van digitaal leermateriaal. Interessant om te zien dat de schrijvers verwachten dat Common Cartridge en de nieuwe SCORM 2.0 de markt zullen domineren in 2010. Wat betekend dit voor Nederland? 19 mei organiseert Kennisnet, XML user groep en Daidalos een seminar over Common Cartridge. Er is ook een infoblad geschreven wat de verschillen tussen de Nederlandse afspraken en Common Cartrdige beschrijft. Wanneer we niks doen staan we stil, dus ik verwacht een interessante periode waarin keuzes gemaakt zullen moeten worden.

Het hoofdstuk "What needs to be done" richt zich op de UK. Toch is het goed om te lezen dat we elkaar niet ver ontlopen. Ook hier liggen de korte termijn aandachtsgebieden bij het inpakken van leermateriaal volgens de scorm runtime 1.3 (SCORM 2004). Ook hier is/was het plan om een toepassingsprofiel te ontwikkelen voor QTI 2.1. En ook de UK is druk bezig met het op orde krijgen van de verschillende vocabulaire lijsten.

Veel leesplezier ;-)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten